Het haasje ©
Door Ans van Grinsven
Er was eens een haasje
Dat was een guitig dwaasje
’s Morgens deed hij zijn oogjes open
En zette het meteen al aan het lopen
’t Was zijn moeder die eronder leed
Dat hij altijd zo mal toch deed.
Ach ach wat had hij dan
Die kleine kleine hazeman
Wel, ’s morgens moest hij zich wassen
Dat vond hij niets met water plassen
Dan verstopte hij zich in hoeken en gaten
Tot ze het zoeken wel zou laten.
Maar zijn slimme moeder vond er wat op…
Ze nam een emmertje gevuld met sop
En terwijl ze liep te zoeken
Gooide ze een plens in die gaten en hoeken
Straks hoor ik vast een gil
En dat is precies zoals ik het wil
En al wil hij niet in bad
Dan is hij zó óók lekker nat.
Opeens kwam ze bij een kier
Warempel mijn kind zit hier.
Hazekleuter zat zowaar te zingen
Over plezierige vrolijke dingen
Stilletjes sloop ze naderbij
O o wat was ze blij
Als een haas zo snel meteen
Gooide ze het sop over zoonlief heen.
Een hevig spartelend gekrijs
Ons haasje is helemaal van de wijs
En sindsdien heeft hij geleerd
Het is beter je niet verweerd.
DUS GAAT HIJ ’S MORGENS KEURIG IN BAD
NOU NOU NOU , HET WAS ME WAT!