Hoofdstuk 11 De zieke Wikkie ©
Door Ans van Grinsven
Wikkie Mus is ziek geworden. Hoe is dat gekomen?
Het was een koude regenachtige dag in september. Het onweerde vreselijk. Nou ja, en dan kun je beter in je warme huisje blijven. Maar Wikkie gaat een vliegtochtje maken door Lindewiek. Kletsnat en met een gekreukeld verenpakje is hij weer thuisgekomen. Die avond wordt hij snipverkouden. De volgende ochtend ligt hij te rillen. Anders is hij iedere ochtend al heel vroeg wormpjes aan het zoeken voor zijn ontbijtje. De buurtjes maken zich ongerust omdat hij nergens te zien is. Dus gaat Katootje Kraai maar eens een kijkje nemen. Daar vindt ze Wikkie rillend van de koorts in zijn huisje. Meteen vliegt ze door het park om iedereen te waarschuwen. Het hele park is in rep en roer. Juffrouw Duif komt een kijkje nemen en neemt flink maatregelen. De Eksters moeten voor verse wormpjes zorgen. De Meesjes moeten Wikkies huisje stoffen en soppen en de boel warm houden. De rest mag op visite komen. Zelf gaat ze naar huis om meteen een warme sjaal te breien. Dus het is een drukte van belang. Iedereen is bezorgd. Wikkie verkouden? Hij zal toch niet doodgaan? "Welnee" zegt Egbert Ekster, je gaat zomaar niet dood."
Die avond komt juffrouw Duif de warme sjaal brengen. Een mooie korenbloemblauwe met rode nopjes.
Het duurt dagenlang voor Wikkie een klein beetje beter aan het worden is. Verpietert steekt zijn kleine kopje boven de sjaal uit. Schor tjilpt hij en voelt zich vreselijk zielig. Sommigen hebben echt medelijden met hem.
De vogels verzamelen zich bij in de grote beukenboom vlak bij de vijver.
"We moeten iets leuks voor hem bedenken," vindt Mekie Merel. "Zullen we met zijn allen gaan zingen, daar wordt hij vrolijk van."
"Ik denk het niet," zegt Juffrouw Duif die juist weer komt aanvliegen. "Een zieke kan geen lawaai aan zijn hoofd verdragen" "LAWAAI?" gilt Mekie beledigd, "Wij merels zingen het mooiste van het hele park! Mooier dan dat gekoer van duiven." Maar juffrouw Duif probeert te sussen en zegt dat zij dat zo niet heeft bedoeld.
"Misschien kunnen we een mooi cadeau voor hem kopen," meent Doortje Vink. En daar is iedereen het over eens. Maar wat? Niemand kan iets bedenken. "Dan moeten we het hem maar gaan vragen wat hij het liefste wil," zucht Doortje, "als hij een cadeautje krijgt wordt hij misschien ook wel gauw beter."
Als ze die middag op ziekenbezoek gaan, spert Wikkie zijn waterige oogjes wijd open. "Een cadeau? Voor mij alleen?" Er komt een blosje op zijn bleke wangetjes. Hij hoeft niet lang na te denken. "Een verfdoos," zegt hij schor. "EEN VERFDOOS? Wat moet je daar dan mee?" Wikkie knikt en pikt voorzichtig een wormpje uit de schaal naast zich. "Ja dat wil ik al heel lang." Hij schraapt zijn zere keeltje. "Ik weet nog niet wat ik ermee moet, maar Fleurtje heeft er een en maakt mooie schilderijtjes, oh, ik vind het zo prachtig al die kleurtjes.”
Ze gaan Fleurtje om hulp vragen en zij wil er een van haar zakgeld kopen als ze in ruil daarvoor een zakje lekkere beukennootjes in het bos gaan zoeken. Dus gaan ze op zoek maar hoe ze ook zoeken ze vinden geen enkel beukennootje. Dat is raar.