Hoofdstuk 3 Lindewiek op stelten ©
Door Ans van Grinsven
Dat in Lindewiek een broodkruimeltjeswinkel is geopend, is hebben de vogels al gauw in de gaten. Met schrik hebben ze gemerkt dat de mensen hun broodkruimels iedere dag naar het schoolplein brengen. Eerst snappen ze niet wat het te betekenen heeft. Maar al gauw begrijpen ze waar het om gaat: de hele berg kruimels word naar de mieren gebracht. Overal zitten vogels verontwaardigd te kwetteren. HUN broodkruim- kruimels. Wat een gemene streek. Niet dat ze nu om komen van de honger. Het is nog zomer en ze vinden wormen en zaadjes genoeg. Maar ze denken aan de winter wanneer ze geen eten kunnen vinden als het gaat sneeuwen of vriezen. Katootje Kraai zit iedere dag in de Lindeboom voor het schoolplein en slaat de boel gade. Zodra de mensen hun huizen uitgaan met hun brood restjes, komen uit alle hoeken en gaten de vogels aanvliegen. Terwijl sommigen vaak ruzie met elkaar hebben, zitten ze nu eensgezind in de Lindeboom.
"We moeten op de berg kruimels aanvallen," zegt Egbert Ekster.
"Aanvallen?" vraagt Wikkie Mus verschrikt. "De berg wordt bewaakt." Hij valt van angst bijna van zijn tak.
"Ja," zegt Egbert kregelig, "Met zijn allen moeten we op de berg aanvallen en alle kruimels meepikken."
"Dat wordt niks," zegt Wikkie zenuwachtig, "we moeten iets anders verzinnen."
Dan krijgen ze weer ruzie. De mussen zijn een beetje bang voor mensen en zijn tegen het plan en de kraaien en de eksters schelden hen uit voor bangeriken. De koolmezen zitten stil te luisteren en de pimpelmezen denken na over de hele toestand. Krokie Roodborst voelt ook niet veel voor het plan. De spreeuwen gillen tegen hem, maar Krokie blijft dapper bij zijn standpunt. Hij staat op goede voet met de mensen die dol op hem zijn en wil geen ruzie met hen.
Juffrouw Duif die door iedereen met juffrouw word aangesproken omdat ze niet getrouwd is, doet niet aan de ruzie mee. Ze bewaart haar kalmte zoals altijd. Als iedereen uitge -geruzied is en mokkend voor zich uit zit te staren, neemt ze het woord: "Beste medevogels van Lindewiek," zegt ze. Op slag gaan alle vogelkopjes omhoog waar juffrouw Duif eenzaam op de bovenste tak zit. "De mieren gaan dood van de honger en Fleurtje uit de Aricalaan heeft ze gered. Dat is heel lief van haar. De broodkruimels zijn voor nu voor hen. Wat over is wordt ver- kocht in de Kruimelwinkel. Mierenfamilies in de hele omgeving hebben nu ook te eten. Is dat niet prachtig?"
Even is het doodstil. Dan zegt Egbert snibbig: "Wat kunnen mij die mieren schelen."
"Wat een egoïst," vallen de koolmeesjes juffrouw Duif bij, ze vliegen naar de bovenste tak en gaan bij haar zitten. Ook de merels verhuizen naar de bovenste tak. Ze willen niets met Egbert te maken hebben, hoe erg ze het ook vinden dat ze geen broodkruimels meer krijgen.
Het wordt weer een denderende herrie.
Opeens geeft Katootje een gilletje. "De berg… de berg is weg!" Verschrikt staren alle vogels naar het schoolplein. Die is leeg. Ze hebben niet gemerkt dat de kar is volgeladen en al lang op weg is naar de Kruimelwinkel. Dat krijg je nu van ruzie. Teleur- gesteld kijken ze naar het lege schoolplein.
"Weet je wat we moeten doen?" zegt juffrouw Duif. Even is het doodstil. "Als Fleurtje een prachtig plan heeft bedacht voor de mieren, dan heeft ze vast ook een goed plan voor ons als we daarom vragen." Opeens worden ze allemaal vrolijk.
"Kom we gaan meteen naar de Aricalaan," schettert Egbert. Hij vliegt op en iedereen haast zich de boom uit op weg naar het huis van Fleurtje.
Fleurtje zit in de tuin op de schommel. Ze schrikt als ze opeens een massa vogels naar zich toe ziet vliegen. Meteen houdt ze op met schommelen. Oei, zoveel heeft ze er nog nooit bij elkaar gezien. Het bezoek strijkt neer midden in de tuin op het gras- veld.
"Wat doen jullie hier?" vraagt ze.
"We hebben gehoord dat de broodkruimels nu aan de mieren gegeven worden," zegt Egbert terwijl hij heen en weer hipt.
Fleurtje knikt.
"Ze zijn altijd voor ons geweest, en we willen ze weer terug." Sommige vogels knikken heftig. "Van de winter hebben we die broodkruimels hard nodig."
"Dat kan dus niet meer," zegt Fleurtje terwijl ze haar hoofd schud dansen de vlechtjes op en neer.
"Hoe hhoe mmoet het dan met ons?" stottert Wikkie "Ja hoe moet het dan met ons?" vallen alle mussen hem bij.
Fleurtje begint te lachen. Opeens begrijpt ze hun problemen.
"Je zult ook iets voor ons moeten verzinnen," zegt Juffrouw Duif.
"Lusten jullie misschien ook ander eten?" vraagt Fleurtje
"Wij hebben graag wormen," zegt Mekie Merel.
"Welja, hoe moeten we die verzamelen?" vraagt het kleine redstertje van de mieren. "Wij mensen eten geen wormen, dus die hebben we niet. Maar ik zal voor jullie ook een plannetje bedenken hoor," belooft ze.
"Hoe dan? Wat dan?" vraagt Wikkie.
"Tja," zegt Fleurtje, "Ik heb werkelijk geen idee. Eten jullie alleen maar wormen?"
"Nee," zegt, Mekie, "ik lust ook stukjes appel.
"En wij lusten pindaatjes," gillen de pimpelmeesjes
"En stukjes spek," roepen de koolmeesjes, "en allerlei zaad-jes,"
Juffrouw Duif vertelt dat ze graag duivenzaad eet, maar andere zaadjes zijn ook welkom.
De vogels kwetteren door elkaar; het wordt een heel spektakel.
Fleurtje belooft dat ze zal kijken wat ze kan doen.
Opgelucht gaan even later de vogels ieder naar hun huisjes in de bomen terug.
Op dat moment komt Fleurtjes mama nieuwsgierig naar buiten wat dat lawaai van al die vogels te betekenen had. Fleurtje vertelt het hele verhaal. Die avond bedenken ze samen wat ze die winter voor alle vogels kunnen doen.
"We kunnen pinda's kopen en die allemaal aan elkaar rijgen," zegt mama, "In de dierenwinkel kunnen we zakjes zaad kopen en daar kunnen we vette ronde bolletjes van maken. En morgen moet je dit ook op school vertellen", zegt mama. Fleurtje knikt. Ze weet precies wat haar te doen staat. "En ik moet naar de burgemeester," zegt ze. "Ja lieverd," zegt mama. "Burgemeester Lindegroen laat vast in de krant schrijven dat alle mensen moeten meedoen."
En zo is het ook gebeurd. Als later de zomer voorbij gaat en het winter word, hangen in heel het stadje de tuinen vol met het lekkerste eten. Het ziet er heel gezellig uit met al die pindaslingers. Alle bomen en struiken hangen vol met vetbollen die de mensen zelf hebben gemaakt. Ook hebben de mensen hun spaarpotten geleegd en allemaal een vogelhuisje gekocht die vol met zaadjes liggen.
En de vogels? Die hebben het nog nooit zó naar hun zin gehad in Lindewiek. En met al dat heerlijke eten hebben ze geen tijd voor ruzies meer.
En je moet weten, dat vroeger in heel het land in de winter alleen maar broodkruimels aan de vogels werden gegeven. Lindewiek is het eerste stadje waar ze pindaslingers hebben gemaakt en Fleurtje en haar moeder hebben de vetbolletjes uitgevonden. Lindewiek is er beroemd door geworden en nu maken ze die in heel het land. Ze worden nu zelfs overal kant en klaar verkocht in de dierenwinkels.