Hoofdstuk 9 Blaffie boos en Pietje ook ©
Door Ans van Grinsven
Blaffie stond daar een hele tijd en was nog steeds niet van zijn verbazing bekomen. Die Pietje begon echt praatjes te krijgen. “Nou doe de deur eens dicht,” viel hij driftig uit, “ik zit hier in de tocht
"Je hebt zelf geen manieren,” zei Blaffie boos, “als je zo onvriendelijk blijft kun je me wat.” Blaffie draaide zich om en liep de kamer uit. Expres liet hij de deur wagenwijd openstaan. Ziezo! Nu zat die vervelende kanarie helemaal in de tocht>
Pietje gilde verschrikkelijk. “Deur dicht, DEUR DICHT MAFFE HOND!
Blaffie deed of hij niks hoorde en ging hun eigen kamertje in. Pietje bleef maar krijsen, maar Blaffie kon zich stokdoof houden als hij wilde. Hij kroop lekker boven op het bed van zijn baasje met een mooi boek: Puk van de Petteflat, daar hij maar nooit genoeg van kon krijgen.
Intussen bleef Pietje maar tekeer gaan en zo erg dat het zelfs de andere knuffelbeesten in de doos te gek werd. Ze waren gewend aan een slapend leventje en een gillende kanarie werkte op hun zenuwen.“Kun je de deur niet dicht gaan doen,”vroeg Tipsie Beer aan Blaffie. Blaffie slaakte een diepe zucht, “Ach, er wordt er ook eentje wakker,”en hij las gewoon verder. Maar even later waren alle knuffeldieren in rep en roer. Ze protesteerden heftig tegen dat lawaai wat uit de kamer tegenover hen kwam. De hond deed alsof hij niets hoorde. Toen begonnen ze druk te praten over die Blaffie. Altijd zetten hij de boel op stelten. Want ze hadden wel gehoord dat het door hem kwam.
Blaffie hoorde het en vloog overeind van kwaadheid,
“Zo, DOE IK DAT? Stelletje luiwammesen. Jullie liggen altijd als zoutzakken in de doos. En nu worden jullie wakker omdat die domme vogel zit te schreeuwen. Het is wat! Tjonge jonge, ze worden wakker zeg. Als dat lawaai jullie niet bevalt, ga je zelf de deur maar dicht doen.
“Ja, laten we dat doen,” zei Kiekie de kikvors, “want het is niet om aan te horen. Maar helaas ben ik te klein want ik kan niet bij de klink komen.”
“Ik kan helaas niet zo ver lopen,”zei het opgestopte hondje Troeleke, "en bovendien ben ik vreselijk oud.” Iedereen protesteerde want ze was helemaal niet oud.
Het werd nu een ruzie wie de deur van die kamer zou gaan dichtdoen. Maar geen van de knuffeldieren wilde want ze hadden allemaal stramme poten van het altijd maar liggen in de doos. “Tja, dat krijg je ervan,” zei Blaffie spottend. “Nooit in beweging en nu gaat het niet een twee drie, dan krijg je ervan met jullie luie poten. Nooit geoefend. Jullie moeten nodig naar de dokter of hij kan helpen om weer te leren lopen. Hij schudde zijn kopje heen en weer.
Een paar knuffels probeerden toen uit hun doos te klauteren en vielen over de rand bovenop hun neus. Het viel inderdaad niet mee als je een tijd niet gelopen had, ontdekten ze. Tipsie Beer kreeg krampen in zijn poten. “We hebben inderdaad een dokter nodig,”zei hij, Hij rekte zich uit en probeerde een paar passen te lopen. Maar ver kwam hij niet. Slapen was heerlijk, vooral in de winter, maar nu waren zijn poten stijf en pijnlijk. “We moeten voorlopig maar eens wakker blijven,” zei hij, “en kijken of we hulp kunnen krijgen. Nu we wakker zijn ontdekken we dat we niet goed meer kunnen lopen.Het is beter om maar wakker te blijven. Misschien kunnen we voortaan wat gezellige dingen gaan doen. Slapen is goed als we oud en afgedankt zijn, maar dat zijn we nog lang niet. Wie is het hier mee eens?” Ze knikten eensgezind.
Voor de tweede maal die dag werden Blaffies ogen groot van verbazing. Dat kon nog eens een gezellige boel worden op het slaapkamertje.