De vogelvriendjes ©
Door Ans van Grinsven
Jop en Lieke zijn twee buurkindertjes. Ze zijn op dezelfde dag geboren. Vinden jullie dat niet leuk? Als het mooi weer is liggen ze allebei in de tuin in de kinderwagen. Jop in Jops tuin en Lieke in Lieke’s tuin. Toen ze konden kruipen zaten ze in de box in hun tuin en brabbelden wat met elkaar. Toen ze samen groter werden en lopen konden mochten ze met elkaar in de tuin spelen. Soms in Jops tuin en soms in de tuin van Lieke. Bij Lieke in de tuin staat een vogelhuisje. Bij Jop niet maar dat was niet erg want hij kan ook bij Lieke in de tuin naar de vogeltjes kijken. Ze vinden dezelfde dingen leuk. Als Jop van vogeltjes houd. Dan houd Lieke daar ook van.
”Hoe zouden ze heten?” vraagt Jop,” Hallo lieve vogels hoe heten jullie?” roept Jop heel hard. Maar de vogels zeggen niets terug. We moeten veel harder roepen, want ze horen ons niet. Hoe heten jullie?” gilt Jop heel hard. Maar de vogels kwetterende alleen maar terug. Maar Jop en Lieke verstaan de vogeltaal niet. “Zullen we ze een naam geven?” vraagt Jop aan Lieke. Dat vind Lieke een goed idee. Allebei denken ze diep na hoe de vogeltjes moeten heten. “Ik denk,” zegt Jop “dat er een mama moet heten en de andere papa.” Dat is nog eens leuk. Misschien krijgen ze ook nog wel een baby’tje. Alle dagen komen Jop en Lieke naar het vogelhuisje kijken of er soms een baby’tje geboren word. Ze moesten zo lang wachten. En toen… op een goede dag zien nog een vogeltje. Hij kijkt over de rand van het huisje. Hij is nog heel klein. En de hele dag piept hij. “Wat zou hij vertellen?” vraagt Lieke. Jop weet het niet. “Misschien wil hij zeggen hoe hij heet,” denkt Jop. “Maar wij verstaan het niet. Wij heten Jop en Lieke” roept Jop. Ze horen gepiep. Misschien heeft hij ons verstaan,” denkt Lieke en geeft hij antwoord.
Iedere dag gaan ze kijken wat er gebeurt in het vogelhuisje. Het vogelhuisje staat op een paal. Maar ze kunnen er niet echt in kijken. Maar wel zien ze dat het vogeltje groter word.
En op een dag gebeurd er een wonder. Het vogeltje zit in randje van het ronde gat. En opeens vliegt hij eruit. Daar gaat hij de lucht in. Hij vliegt een rondje en vliegt dan op de rand van Jops hoed. “Hij vindt ons lief,” zegt Lieke.
Dat is waar. De vogel heeft hen iedere dag onder het vogelhuisje zien staan en hij beschouwt hen als vriendjes.
Als ze de volgende dag gaan wandelen in de tuin komt het vogeltje naar buiten en vliegt met hen mee. Nu gaat hij op Lieke’s hoed zitten. Ze zijn nu drie vriendjes. Alle dagen komen ze samen Lieke, Jop en de babyvogel. Mama en Papa vogel vinden het goed want zij zien dat het lieve kindertjes zijn die lief voor hun baby zijn. Babyvogel groeit goed en dat is dankzij zijn nieuwe vriendjes. In de morgen word hij al vroeg wakker. Vogels zijn altijd vroeg wakker. Op een dag bedenkt hij dat hij zijn nieuwe vriendjes wakker wil maken. Hij vliegt toen het bijna licht was naar het raam van Lieke en tikt met zijn kleine snavel tegen haar raam om haar wakker te maken en daarna vliegt hij naar het raam van Jop en tikt daar op zijn raam. En dan treffen ze elkaar later weer in de tuin.
Nu nemen we afscheid van onze drie vriendjes. Want er komt straks nog een ander verhaaltje. Even wachten.
Dag dag.