Rating: 4 sterren
1 stem

Hoofdstuk 12                                        Plannetjes ©

Door Ans van Grinsven

De dieren in de doos zaten nog druk te fantaseren terwijl Kiekie zachtjes lag te kreunen.
Orrie  vond het toch wel jammer dat hij niet overal naar toe kon lopen samen met de anderen. Terwijl ze zo druk waren met plannetjes, hadden ze niet gemerkt dat Blaffie in de doos was geklommen. “Je bent een vis, “zei hij, “en die horen in het water thuis.” “Maar ik heb hier geen water, “zei Orrie,
“Maar beneden is een goudvis en die heeft een prachtige kom waar hij in rondzwemt," zei Blaffie. “Is het heus?” vroeg Orrie ongelovig. “Maar ik weet niet of hij groot genoeg voor je is om in te zwemmen, maar ik zal er met Goudje over praten.”Orrie had twee blosjes op zijn Orka-snuitje gekregen.
“En verder is hier ook een slootje hier achter de tuin,” zei Blaffie, “Daar kun je  ook in zwemmen. Ruimte genoeg daar. En als dat ook te klein voor je is, dan hebben  we hier dichtbij de rivier de IJssel. Maar dat lijkt me niet echt nodig voor je, want daar kun je verdwalen en dan zijn we je kwijt.” Neeehee, DAT wilde Orrie niet. Hij vond het hier veel te gezellig. “Ik zwem ook,” zei Kiekie kreunend  “en ik ben dol op slootjes. Van rivieren houden wij kikkers niet.” “Dan kunnen wij samen eens gaan zwemmen,” stelde Orrie voor. “Maar hoe komt het dat jij geen vinnetjes hebt, zoals ik? en een vis heeft geen poten.” Orrie snapte er niets van.“ Maar ik ben geen vis maar een kikker en wij hebben poten nodig om te springen. Wij vinden het ook leuk op de kant van het slootje. Maar wij springen ook graag op de grote leliebladeren in het water om in het zonnetje te zitten. En ik moet ook uit het water zien te komen.”Hij kreunde na die uitleg, “en daar heb ik mijn  poten  voor nodig." “O, zit dat zo,” zei Orrie, “wat akelig dat je  poten nu zo gekneusd zijn. Nu kun je voorlopig niet het slootje in.” Orrie was een beetje jaloers op Kiekie omdat hij uit het water kon springen. Opeens vroeg hij zich af hoe hij in dat slootje moest komen. En hoe daar weer uit. “Ik begin maar liever in die vissenkom beneden, dan kunnen jullie me er zo maar uithalen.”
“Ik zal het meteen aan Goudje gaan vragen,” beloofde Blaffie. Hij klauterde meteen uit de doos en ging naar beneden. De anderen hielden de adem in van de spanning. Dat zou het eerste avontuur worden. Maar hoe moesten ze Orrie naar beneden brengen?
Toen Blaffie de kamerdeur achter zich had gesloten, zag hij door de open deur bij de kanarie dat hij in slaap gesukkeld was. Geen wonder dat ze al een tijdje niets meer van hem gehoord hadden. Hij sloop zachtjes naar de deur  sloot die voorzichtig en ging toen naar beneden.
Toen Blaffie vertelde wat hij kwam doen werd Goudje rood van boosheid. “Hoe kun je dat vragen,”zei hij vinnig, “Weet je niet dat orka’s goudvissen opeten? “
“Is het heus?”vroeg Blaffie niet erg overtuigd. “Ik kan me niet voorstellen dat Orrie jou zou opeten." “Ik ken een hele boel vertellen wat ik vroeger met eigen ogen gezien heb in de oceaan.”
“Maar Orrie is een knuffelorka,” zei Blaffie, “ik heb hem nog nooit goudvissen zien eten en ik ken hem al heel lang daarboven.
“Er komt niets van in,”zei Goudje driftig. “hou dat enge beest uit mijn buurt.”