Hoofdstuk 9 De inbreker gevonden ©
Door Ans van Grinsven
Terwijl de mieren verdrietig naar huis lopen horen ze plotseling iemand vrolijk zingen. Verbaast kijken ze rond. Dan zien ze een bijtje dat op zijn rug ligt te luieren op een bloemenstengel. "Falderie, ik hoef nooit meer honing te zoeken faldera. Nooit hoef ik meer te werken, Falderie. Alleen domme bijen werken. Faldera".
Onze mieren houden halt. Nooit meer te werken? Het bestaat niet dat een bij geen honing meer hoeft te zoeken. Ze kijken elkaar aan. De bij zingt maar door en heeft niet in de gaten dat vlakbij een stel mieren doodstil naar hem zitten te luisteren. Hier klopt iets niet! Dan gaan ze samen naar de vrolijk zingende bij. Die schrikt zich een hoedje als hij de mieren ziet. Hij word helemaal wit van schrik. Hebben jullie wel eens een witte bij gezien? Nou dat is een gek gezicht hoor. Hij begint vreselijk te bibberen. "Waarom hoef jij nooit geen honing meer te zoeken? Wil Sniert weten. "Eh eh…We hebben geen honing meer nodig. We hebbben gggenoeg" stottert hij. "Daar heb ik nog nooit van gehoord," zegt Sniert, "bijen hebben nooit genoeg honing. Waar woon je eigenlijk?" "Ik? Ik woon in de korf achter het erf bij de boer." "Waarom ben je aan het luieren en waarom zijn bijen die werken dom? De mieren staan om hem heen. De luie bij krijgt het vreselijk benauwd. Oei, dit loopt verkeerd af. Dit zijn vast die mieren van "De Kruimelwinkel." Ja jullie begrijpen het al hè? Hier is de inbreker. Dat begrijpen onze mieren ook. Ze dreigen hem een kopje kleiner te maken als hij niet verteld waar hij de kuipjes honing heeft gelaten. De bij wil gauw wegvliegen, maar de mieren trekken hem aan zijn vleugels en houden hem stevig vast. "En nu naar je huis. Met zijn allen gaan ze terug naar de korf waar de mieren nog maar pas geweest zijn. Daar zijn ze erg verbaasd over de optocht die er aan komt. Ze krijgen te horen dat hun stoute broer heeft liggen luieren en waarover hij liedjes heeft gezongen. Ze zijn verbaasd omdat hun broer nog wel zoveel honing heeft gebracht. Maar dan komt de aap uit de mouw: hij heeft de kuipjes gestolen en hiervan iedere keer wat van in de korf gebracht. De stoute bij moet vertellen waar hij de kuipjes verborgen heeft en ze vinden ze goed verstopt onder een grote struik. Een paar kuipjes zijn leeg. Wat zijn de familieleden uit de korf boos dat hij zoiets kwaads heeft uitgehaald. Hij krijgt erge straf.
De mieren zijn blij dat de kuipjes teruggevonden zijn. De lege kuipjes worden met honing gevuld en zo gaan de mieren terug naar de winkel. Wat is de familie blij dat de honing terug is. De politie is ook blij dat de zaak is opgelost.