Hoofdstuk 5 Raadsels ©
Door Ans van Grinsven
Blaffie was razend nieuwsgierig over het verhaal van Goudje. Voor de vensterbank dat betekende toch de kamer van de broer van Michel en waar Piet Kanarie in de andere slaapkamer. Die moest er meer van weten. “ik zal daar eens op bezoek gaan,” kondigde Blaffie aan. “Neem je me mee?” vroeg Goudje. “Hoezo?” vroeg Blaffie “Nou daar wil ik ook bij zijn,” zei de goudvis. “Hoe moet ik je dan meenemen? Denk je soms dat ik je kommetje mee op mijn rug kan dragen? " “Je kunt me in een boterhamzakje met water doen. Zo ben ik ook vanuit de dierenwinkel hierheen verhuisd. Ik heb het toen ook prima overleeft. "“Lieve help is het echt waar? " Blaffie kon het niet begrijpen. In een plastic zakje! “Ik jok echt niet, zo is het echt gebeurd.” Blaffie overdacht de hele zaak. “Nou ik vind het een beetje gevaarlijk,” zei hij, “stel je voor dat het zakje uit mijn poten glijdt.” “Er moet ook een elastiekje om het zakje, dan gebeurd er niets.” “Maar als het zakje dan op een punaise valt?” opperde Blaffie, hij vond het maar niks en als het zakje eens begint te lekken, Dan moet ik weer je leven redden, bovendien hoe kom ik aan een plastiek zakje en een elastiekje?“ “Ik geloof er niets van, als je het zakje maar goed vast houdt gebeurd er niets. De boterhamzakjes liggen in de linkerla bij de pannenlappen en de elastiekjes in de rechterla.”
“Goed dan, zuchtte Blaffie. Hij rommelde in de la op zoek naar de zakjes en vond er een. En een elastiekje was ook al gauw gevonden. “hoe moet ik je uit het kommetje vissen?” wilde hij toen weten. "Met de pollepel, hangt aan het rekje.” Goudje zat nooit om een antwoord verlegen. Blaffie sleepte even later met de pollepel naar het vissenkommetje en schepte Goudje er een beetje onhandig uit en de goudvis gleed in het boterhamzakje. Hup nu het water erbij en het elastiekje erom heen en toen was het klaar. Hij stak de bovenkant van het zakje tussen zijn tanden en maakte zich klaar om naar boven te sjouwen. Goudje en Blaffie op avontuur.
Goudje genoot. Blaffie niet. Hij mopperde in zichzelf waarom hij de goudvis zijn zin had gegeven. Hij was doodsbang voor punaises en andere gevaren. Gelukkig was het niet ver en even later stond hij voor de deur van de kamer van de kanarie. Hij klopte aan met zijn rechterpoot.
“Binnen,” riep Piet Kanarie. Blaffie duwde de deur open.De kanarie zat in het zonnetje bovenop de computer met ogen als schoteltjes zo groot toen hij Blaffie zag met een goudvis in een plastic zakje. “Kom je me een goudvis cadeau doen?” vroeg Pietje.
Blaffie baande zich een weg door de rommelige kamer en zette het plastic zakje met inhoud voorzichtig op het bureau.“ We komen kijken hoe je het maakt, want we hebben iets geks gehoord over vogels voor je raam,” begon de hond.
“Mmm, zei Pietje,” ik heb een stel vogels de kamer laten zien.” Blaffie en de Goudje keken elkaar aan. Dat was het dus wat Goudje gehoord had. De vogels op de vensterbank, de ver dwijning en de terugkomst van hen. Nu was het alles duidelijk. “Maar hoezo?” wilde Blaffie weten, “wat heb je precies allemaal laten zien?"“Nou alles hier op de kamer.”
“weet de baas hiervan?" wilde Blaffie weten. “Eerlijk gezegd niet,” moest Pietje toegeven, “de baas breekt mijn pootjes als hij het weet. Niks vertellen dus.”
“Maar als wij het hem vertellen, zwaait er wat.”
Pietje keek verschrikt.
“Ik dacht dat jullie vrienden waren, willen jullie soms dat mijn baas mijn pootjes breekt?" Je mag niemand zijn pootjes breken, dat staat in de wet, dan belandt mijn baas in de gevangenis."Goudje begon te giechelen.“Als je ons een cadeautje geeft, dan vertellen wij niets,”zei hij met glimmende oogjes. Hij keek naar de platen aan de muur. Platen met voetballers en platen met popzangers en plotseling zei hij dat hij er daar wel een van wilde hebben. “Dan hou ik het wel geheim,” zei hij.
Wordt vervolgd