Hoofdstuk 19 Nou hebben ze allemaal buikpijn ©
Door Ans van Grinsven
Die avond zeiden de knuffeldieren niet veel meer. Na de flinke uitbrander van Michels moeder. En toen vonden ze het Blaffies schuld was. Hij had hen meegenomen naar de badkamer. Blaffie zat er stilletjes bij.
“die boze bui waait wel weer over,” zei Wiebel. "Je hebt makkelijk praten ,” zei Tipsie. “Ik hoop het,” zei Pipke, “Ik vind het akelig als iemand boos op me is.” Er liepen kleine muizentraantjes over haar wangetjes.
Van schrik was de buikpijn van Troeleke juist minder geworden. Maar toch gingen ze die avond bedrukt slapen.
De volgende dag scheen een vrolijk zonnetje aan de heldere hemel. Tot hun verbazing hoorden ze Michels moeder vrolijk zingen. Michels vader had haar een hele dure en heel grote fles parfum beloofd en zo duur als ze nog nooit eerder had gekregen. Dat was een goede reden om weer vrolijk te zijn. De dieren haalden opgelucht adem. Hun buikpijn was gelukkig over en Troeleke zag nog een beetje wit om haar neusje. Maar toch ging het al weer beter met haar.
Toen die morgen iedereen de deur uit was, gingen Blaffie en Wiebel naar de badkamer om de emmer op te halen. Het stuk touw lag al klaar. En ze bonden het stevig aan het hengsel vast en toen was het zover. Orrie werd met autootje en al in de emmer gehesen en ze sleepten met zijn allen de emmer boven het bed. Tipsie had het raam open gedaan. Orrie was wel erg zenuwachtig. “Houden jullie het touw goed vast?” vroeg hij angstig. “Natuurlijk!” zeiden ze verontwaardigd. Toen ging de emmer voorzichtig door het raam en lieten hem voorzichtig zakken. Alles ging goed en de emmer kwam op de grond. Meteen daarna holden ze de trap af naar beneden en de kamer door. Wiebel had de zwemband om zijn schouders hangen. Goudje zag tot zijn verbazing een stel knuffels door de huiskamer rennen en de achterdeur uit.
Het avontuur ging beginnen. De emmer werd al hortend en stotend over het grasveld gesleept. Orrie protesteerde heel erg want dat gehobbel deed vreselijk zeer. ”Ik word zeeziek,” gilde hij. Wiebel zei dat hij dat er maar voor over moest hebben. Maar niemand luisterde naar hem, maar even later stonden ze aan de waterkant. De zwemband was met vrolijke eendjes versierd en Tipsie deed hem om Orrie’s middel. Toen werd hij voorzichtig in het slootje gelaten. Daar ging Orrie. Ze keken gespannen toe hoe hij in het water spartelde. Kiekie sprong ook in het water. Hij kwaakte van plezier. Toen schoot Orrie vooruit en zwom weg. Tipsie die het touw om Orrie’s middel in zijn hand hield rende op de oever achter hem aan. Achter de tuinen van alle buren langs. De anderen renden er achter aan. Orrie ging hoe langer hoe harder zwemmen en Tipsie rende als een dolle langs de slootkant om hem bij te houden. “wanneer wil je eigenlijk uit het water” hijgde hij .´Vanavond,” kraaide Orrie. Vavaavond?” hijgde hij verschrikt, “dadat houhou ik niet vol hoor!” Hij begreep nu dat de Orka niet meer uit het water wilde! “Niet zo hard Orrie." Tipsie was uitgeput. Maar Orrie vond het zwemmen zo fijn en hoorde niets. “Ik lalaat het touw los hoor!” Meteen liet hij dat.
“Hoe gaat het?” vroeg Orrie vrolijk, maar hij kreeg geen antwoord. Hij draaide zich om en zag Tipsie nergens meer. Bibberend zwom hij terug.
“Je hebt me losgelaten,” zei hij boos. “Dan moet je ook maar niet zo hard zwemmen,” zei Tipsie die nog stond uit te puffen. “Zo hard kan ik niet rennen.”
“Je hebt toch benen om te rennen?” Orrie begreep het niet. “je hebt het touw losgelaten, hoe kom ik nu de kant op?” “Dat kan niet meer,” zei wiebel, “we kunnen niet bij het touw komen.” “Jullie kunnen toch in het water komen en het touw pakken,” “Geen denken aan dan worden mijn kleren vies.” zei Wiebel “en wij komen ook nooit in het water.
Orrie begon te snikken. Maar ze waren Kiekie vergeten en daar kwam hij met grote slagen aanzwemmen.. Hij had aan de overkant gezeten in het zonnetje om een beetje groener te worden. Hij pakte het touw. “als ik op je rug mag zitten en mag mee zwemmen, dan hou ik het touw vast. “Zonder op antwoord te wachten klom hij op de glibberige rug van Orrie en ging tegen de zwemband aanzitten zoals je tegen een stoelleuning aanzit. Orrie straalde van geluk, de problemen waren opgelost. Met zijn neus in de wind, keek hij hooghartig naar Wiebel. Trots zwom hij weer weg. Op het einde van het slootje zwom hij door naar de veel bredere Meeuwensingel om te kijken wat daar te beleven viel. De andere knuffels hingen over het randje van de sloot en keken hen na. Nadat ze hen niet meer zagen liepen ze naast de slootkant ook die richting uit.
Mientje en Dientje, twee oude mussen, uit de buurt,sloegen vol verbazing de hele boel gade. Zoiets hadden ze hun hele leven als mus nog nooit gezien. “Die moderne beesten toch.”ze schudden hun kopjes. “Vroeger lagen ze in speelgoedmanden, Het is een gekke tijd tegenwoordig, die knuffelbeesten zijn nergens meer tevreden mee. Ze willen niet meer in manden liggen. Straks loopt heel de stad vol met knuffeldieren.” Waar moet dat heen. Ze vlogen van tak tot tak om de stoet te volgens. Ook een stel merels kwamen op de drukte af. Met opengesperde bekjes van verbazing vlogen ze er ook achteraan.
De Knuffels hadden al dat bekijks niet eens in de gaten. Ze zochten Orrie en Kiekie en waren bang dat zij zouden verdwalen. Maar Orrie en Kiekie waren erg nieuwsgierig.
Opeens hoorden ze de stemmen van een paar jongens die hun ogen niet konden geloven. “Ik ben een beetje gek aan het worden,” zei de een, terwijl hij naar de zwemmende knuffeldier staarde. “Zie jij wat ik zie?” hij wreef zijn ogen uit want hij dacht dat hij droomde. Verschrikt draaiden zij zich om en zetten het op een lopen alsof de politie hen op de hielen zat.
Het zien van die twee jongens was voor Orrie het seintje om maar snel terug hun slootje in te zwemmen op zoek naar de anderen. Ze zagen hen gelukkig al gauw. Kiekie slaakte een zucht: Gelukkig!
“We moeten naar huis,” riep Tipsie, “het is mooi geweest.” Orrie knikte. Even later kwamen ze weer achter hun tuin terecht. Kiekie sprong van de rug Orrie en sleepte het touw naar de kant. Tipsie nam het aan en gezamenlijk trokken ze Orrie op de kant wat niet mee viel. Even later werd Orrie weer in de auto gezet en de emmer in gehesen. Ze sleurden hem weer holderde bolder door de tuin. Dit keer hield hij zich dapperder. Maar toen ze onder het raam stonden keken ze beteuterd. Hoe kregen ze hem nu naar boven? Maar Troeleke was wel een klein hondje, maar ze was best slim. We moeten het touw losmaken en naar boven dragen. Dan uit het raam laten zakken en aan de emmer vastmaken. Dan moeten we haar naar boven hijsen. Ze keken haar vol bewondering aan. Dat was de oplossing. Tipsie en Wiebel maakten het touw los en renden door de kamer. Goudje keek nog altijd vol verbazing. Boven lieten ze het touw weer door het raam naar buiten zakken. Troeleke, Pipke en Kiekie maakten het touw weer vast. En zo werd Orrie weer naar boven gehesen. Ze waren weer veilig thuis. Het was een fijn uitje en een grote belevenis geweest waar ze de hele verdere dag over aan het praten waren.