Hoofdstuk 14 Dat is een goed idee ©
Door Ans van Grinsven
Het was even stil en dachten allemaal na
“Misschien is dat niet zo’n gek idee,” zei Tipsie opgetogen.
Maar Pipke en Wiebel waren het daar absoluut niet mee eens.
“Alle vis!” zei Wiebel. “Jij hebt makkelijk praten,” vond Orrie, “Jij eet wortelen, maar die groeien niet in zee. In zee zit vis, dus eten wij vissen.” In zee groeit ook zeewier en allerlei andere planten en er zijn vissen die daarvan leven.” wist Kiekie, “die eten helemaal geen vis. Dan moeten orka’s dat ook maar eten.”
“Nou als alle vissen planten eten op de bodem van de zee dan blijft er geen plant meer over,” zei Orrie snibbig “en dan is er niet genoeg te eten. Als wij visjes nu lekker vinden wat is daar eigenlijk op tegen?” Dat vond Tipsie ook. Hij dacht aan bergen heerlijke roze zalm. “Die brief moet er komen en er moet opstaan dat we alleen Goudje niet mogen eten. Dat is toch voldoende.”
“We moeten stemmen .” vond Pipke slim “en de meeste stemmen gelden.” Maar Troeleke vond dat de uitslag dan van tevoren al bekend was.
Blaffie ging zuchtend briefjes en pennen pakken en deelde ze uit.
uitslag. IJverig werd er geschreven en de briefjes werden bij Blaffie ingeleverd. En zo werd de uitslag:
Tipsie: Vóór
Troeleke Vóór
Wiebel: tégen
Orrie: vóór
Pipke: tégen
Kiekie: tégen
Blaffie: tégen
De stemmen werden geteld en Blaffie las voor: “drie vóór en vier tégen.”
Er ging een gejuich op bij de tegenstemmers. De vóórstemmers zaten er verslagen bij.
Maar opeens ze Troeleke: “Pietje en Goudje hebben nog niet gestemd.” Het werd even doodstil want dat betekende dat de uitslag er anders door werd.
Blaffie stond op en ging naar Pietje met pen en papier, maar de kanarie was nog kwaad op Blaffie en weigerde mee te doen.
“Zeg, doe niet zo flauw,” zei Blaffie, “het gaat om de redding van de goudvis. Het is voor het goede doel. Maar ben je vóór of tégen het eten van vissen?”
“Vis eten!” het kwam er afkeurend uit.
“Je bent dus tégen, begrijp ik,” zei de hond en vulde het briefje in: Pietje tégen. Dat was slim bedacht vond hij zelf, ook al Pietje het briefje niet zelf ingevuld, Blaffie vond dat het telde. Maar Pietje werd erg boos en gilde: “Ik heb gezegd dat ik niet meedeed!”
“Dat hoeft ook niet,” zei Blaffie en met opgeheven kop schreed hij de kamer uit.
Pietje was verbluft.
Blaffie ging naar beneden en vond een mopperende Goudje. Toen hij hoorde waarvoor Blaffie kwam, fleurde hij helemaal op. “Natuurlijk ben ik tégen en vulde het witte velletje in.
Goudje: tégen. Met de beide briefjes ging Blaffie vrolijk terug naar de knuffelkamer. De stemming was bedrukt toen de voorstemmers hoorden dat er nu zes tégen stemmers waren.
Maar Troeleke wist opeens dat ze toch nog konden winnen als ze de vier huisgenoten mee zouden doen want ze wist dat mensen dol op vis waren. De tégen stemmers waren er fel op tegen dat kun je wel begrijpen. Maar de vóór stemmers vonden dat alle huisgenoten moesten meedoen. Ze hoopten dan maar dat een van hen een hekel aan vis had en het liefst alle vier. En zo kwamen er die avond nog vier briefjes bij:
Papa: vóór
Mama: vóór
Martijn vóór
Michel vóór
De uitslag werd dus: acht vóór en zes tégen. De hele uitslag was anders geworden…..Maar er werd toch er een brief opgesteld dat men vis mocht eten behalve Goudje! Zo was iedereen tevreden. Behalve Goudje, hij was er helemaal niet gelukkig mee!