Hoofdstuk 21 Een vrolijke boel in Huize BEUKENDAL ©
Door Ans van Grinsven
De volgende morgen had Pietje zichzelf uit de kooi gelaten en vloog rondjes door de hele bovenverdieping. En ging op visite bij de knuffels waar het een gezellige boel was.
“heerlijk dat de familie op vakantie is,” gilde Pietje boven het rumoer uit. “Dan kunnen we doen wat anders niet mag.” “Zo kun je het ook bekijken,” vond Wiebel “Maar we houden wel de boel netjes,” zei Pipke verstandig. “Bovendien als de buren hier in huis komen om voor Pietje te zorgen. moeten we ons stil houden.” “Kijken ze soms ook of we weglopen? vroeg Wiebel. “Welnee, ze komen ook de post uit de brievenbus halen en de plantjes water geven.” ”Dat kunnen wij toch ook doen,” vond Troeleke. “De wereld van de mensen is voor knuffels niet te begrijpen, zei Blaffie. “ Ze vertrouwen ze ons niet,” zei Orrie. Ze waren er stil van.
“Kom luitjes, we moeten er maar het beste van zien te maken,” dacht Tipsie.
Ze knikten.
De volgende dag gingen de knuffels weer bij Goudje op bezoek, behalve Orrie. Hij kon met zijn autootje de trap niet af. Goudje was daar heel blij om. Want hij moest nog steeds niets van de Orka hebben. Maar Wiebel vond dat de Goudvis zich aanstelde. Met de anderen bedacht hij een plan. Ze zouden Orrie met de emmer naar beneden laten zakken voor het raam, dan zou Goudje hem zien en begrijpen dat Orrie hem niets wilde doen. Troeleke zou met hem meegaan en de emmer op zijn kant rollen en het autootje uit de emmer duwen. De anderen zouden boven het touw blijven vasthouden. Zo gebeurde het ook.
Orrie belandde veilig beneden en Troeleke duwde de auto uit de emmer. Blaffie rende naar beneden en wees Goudje op de orka voor het raam. Vrolijk zwaaide hij met zijn vinnetjes naar hem en hij lachte vriendelijk naar Goudje. De goudvis werd helemaal wit van schrik.
“Zie je wel dat hij niets doet,” stelde Blaffie Goudje gerust. Trouwens hij heeft in het slootje gezwommen en hij heeft daar de vissen met geen vinnetje aangeraakt. "Is het heus?" vroeg Goudje. Hij was niet erg overtuigd.
Kiekie was ook naar beneden gekomen, en vertelde dat hij met Orrie in het slootje was geweest en had zelf gezien dat hij de vissen geen kwaad had gedaan.
Orrie werd moe van het hele gedoe van vrolijk zwaaien en lachen. Hij zag hoe bang de goudvis was. Hij verlangde naar het slootje maar hij had geen zwembandje bij zich en niemand die hem kon helpen en hij verlangde ernaar die stomme goudvis zijn staart af te bijten. Hij had al lang spijt dat hij in die brief had beloofd dat hij die goudvis niets zou doen. Het liefst at hij hem op dan was hij van dat gezeur af.
Die avond bracht Blaffie de boodschap over wat Orrie het liefst van plan was. De orka was hem niet meer goed gezind. Goudje begreep met schrik dat het er niet goed voor hem uit zag. Hij moest proberen vrede met de Orka te sluiten. Zo gebeurde het ook. Er werd een manier bedacht dat Orrie met de emmer de trap naar beneden afgedragen werd. Dat was een heel karwei. Maar trede voor trede is het gelukt. Orrie werd de huiskamer ingereden. Maar Goudje had zwetende vinnetjes van angst. Iedere dag brachten ze hem naar beneden en op de vijfde dag werd Goudje minder angstig toen hij begreep dat Orrie inderdaad geen kwade bedoelingen had. Zo werden ze op dag tien dat de familie op vakantie was, de beste maatjes!